Sporting clays of zoals in Nederland “parcours of jachtparcours” genoemd, is een vorm van kleiduiven schieten.
Een parcours layout wordt meestal opgebouwd uit 3 of 4 schietposten gelegen in natuurlijk terrein, waar verdeeld over deze posten 25 kleiduiven worden gepresenteerd. De kleiduiven machines worden bij het parcours schieten zo opgesteld dat de geworpen kleiduiven diverserse soorten klein- en veerwild simuleren. Hierdoor beschikt de parcoursbouwer over oneindige mogelijkheden zoals trajecten, hoeken, hoogtes, afstanden en formaten van de verschillende kleiduiven.
In de vroege jaren 1900 maakte een aantal Britse schietscholen gebruik van kleiduiven voor het oefenen van het schieten op gedreven kleinwild. Kleiduivenschietwedstrijden werden snel erg populair, en de eerste open engelse parcours wedstrijd, werd gehouden in 1925. Deze sport werd in Amerika geïnstroduceerd door Bob Brister met zijn artikel in het blad Field & Stream in juli 1980. Op 27 september 1980 werd de eerste parcours wedstrijd gehouden in Remington’s Gun Club in Connecticut. Negentig shutters hebben aan de wedstrijd deelgenomen, waaronder bestuurders van de National Shooting Sports Foundation (NSSF). Momenteel wordt het parcoursschieten gereglementeerd door de Federation Internationale de Tir aux Armes Sportives de Chasse, oftewel FITASC. Vandaag de dag is parcours schieten wereldwijd de snelst groeiende en grootste kleiduiven schiet discipline, met miljoenen beoefenaars.
Uitrusting en veiligheid
De populairste geweren zijn momenteel de over and under of zogenaamde bock geweren, waarbij de beide lopen boven elkaar zijn gemonteerd. Internationaal zijn ook de bekende semi automatische enkelloops geweren toegestaan, echter zijn deze op veel Nederlandse schietbanen niet gewenst. Dit komt omdat bij een semi automotisch geweer veel minder goed te zien is of deze wel of niet geladen is. Wat betreft de gebruikte munitie zijn uitsluitend (staal)hagel patronen toegestaan met een maximale hageldiameter van 2,8 mm. Dit komt overeen met hagel nummer 6. Daar er zoveel verschillende mogelijkheden zijn voor wat betreft de gepresenteerde kleiduiven, is het op vrijwel alle banen verplicht om een schietbril te dragen wanneer men zich op de baan bevindt. Dit is omdat ricochet-hagel nooit uitgesloten kan worden, en dat simpel weg val-hagel al genoeg schade aan de ogen kan aanrichten.
Kleiduiven
Bij door FITASC gereglementeerde wedstrijden beschikt de parcours ontwerper over een breed scala aan verschillende kleiduiven. Hieronder worden de meest gangbare kleiduiven weergegeven.
De kleiduiven worden geworpen als singles en doubletten. Een doublet kan simultaan (tegelijkertijd), raffaël (twee dezelfde duiven achter elkaar), of op het schot (de tweede kleiduif word direct na het schot afgedrukt) worden geworpen. Talrijke jachtomstandigheden worden gesimuleerd door verschillende snelheden en hoeken met verschillende soorten kleiduiven. Elke post is uniek. Bij deze discipline is niet vooraf vastgelegd hoe een parcours wordt opgebouwd. De fantasie van de parcoursbouwer kent hier geen grenzen. Bij het parcoursschieten wordt gebruik gemaakt van alle mogelijke kleiduivenwerpmachines op alle mogelijke posten, hoeken, afstanden en manieren. Zo kennen we daar hoge torens, inkomende en afgaande duiven, dwars vliegende duiven, “hazen”, “rabbits”, “snippen”, talings” , “smienten” enzovoorts.
Het kleiduivenschieten behoort tot de dynamische schietsportonderdelen. Er wordt namelijk niet op een stilstaand doel (schietschijf) geschoten, maar op lemen schoteltjes (kleiduiven) die door een machine worden weggeslingerd in de lucht met een snelheid van 120 km per uur. De schutter moet proberen vanuit verschillende posities de kleiduif (met een doorsnede van ongeveer 11 cm) die steeds uit een andere richting voorbij komt, te raken. Het kleiduivenschieten is een vorm van schietsport met veel dynamiek en spanning, waarbij veel concentratie is vereist. Daarnaast is het een buitensport, wat ook veel mensen aanspreekt. Het Kleiduivenschieten is een discipline die wel wat hogere kosten met zich meebrengt, vooral vanwege het gebruik van de kleiduiven en de hagelpatronen die kostbaarder zijn dan de meeste andere patronen.
In Nederland worden voornamelijk twee vormen van kleiduivensport beoefend, namelijk Skeet en Trap, waarbij de disciplines Sporting Skeet en Sporting Trap eenvoudigere versies zijn van de disciplines Olympisch Skeet en Olympisch Trap. De Sporting-disciplines zijn minder moeilijk dan de Olympische en dat heeft te maken met de verschillende regelgeving. (Beginnende) schutters kunnen hierdoor sneller betere resultaten boeken en daardoor (nog) meer plezier aan hun sportbeoefening beleven. De Sporting-disciplines kunnen daarom ook een opstap vormen naar de Olympische kleiduivendisciplines.
Bron: KNSA
Zoals de naam al doet vermoeden, is Compak Sporting een afgeleide van het parcours schieten maar zo aangepast dat de benodigde ruimte veel kleiner is. Hierdoor kan een Compak parcours worden gebouwd op bijvoorbeeld een Skeet baan. De vastgestelde afmetingen van een Compak parcours beslaan een rechthoek van 40 meter breed en 25 meter diep, en deze rechthoek is gelegen tot maximaal 8 meter voor de schietposten.
Een Compak parcours bestaat uit vijf op één lijn liggende schietposten die op gelijke afstand van elkaar zijn verdeeld over de breedte van het parcours, die tegelijkertijd door de schutters worden bemand, de zesde schutter in de rotte neemt de wachtpositie in achter post 1. De schutters roepen beurtelings hun kleiduiven af, dus wanneer de schutter op post 1 de eerste kleiduif heeft geschoten, roept de schutter op post 2 zijn kleiduif af enz. enz. Een post bestaat meestal uit 3 enkele kleiduiven en 1 doublet, wanneer de schutters de post hebben afgewerkt, schuiven zij een post naar rechts door. De schutter die in de wacht stond, bemand nu post 1 en de schutter die van post 5 afkomt gaat in de wacht achter post 1. Wanneer de schutters alle posten hebben afgewerkt, hebben zij een ronde van 25 kleiduiven geschoten.
Verder moet een Compak parcours beschikken over ten minste 6 kleiduiven machines en iedere geworpen kleiduif moet zich op enig moment tijdens zijn vlucht binnen de hierboven genoemde rechthoek bevinden. Zo kan bijvoorbeeld een kleiduif van buiten de rechthoek worden geworpen, die in de rechthoek landt of andersom. Ook is het mogelijk dat een kleiduif van buiten de rechthoek wordt geworpen, en deze geheel of gedeeltelijk kruist, maar buiten de rechthoek weer landt.
Olympisch skeet is een van de vele schietsport disciplines die onder auspiciën van het ISSF worden geschoten. Vanaf 1968 heeft deze discipline de Olympische status, en tot en met de spelen van 1992 in Barcelona bestonden de deelnemers uit zowel heren als dames, er werd dus geen onderscheid gemaakt op basis van het geslacht. Na deze Olympische spelen, waren alle ISSF wedstrijden en toernooien uitsluitend toegankelijk voor heren wat op zich controversieel was aangezien het goud op de Olympische spelen was gewonnen door Zhang Shan, een uit China afkomstige dame. Wel waren er officiële Europese- en wereldkampioenschappen voor dames, en in het jaar 2000 is skeet voor dames geïntroduceerd in het Olympische programma.
De Olympische skeet discipline is veruit de moeilijkste van alle bestaande varianten. Zo is bijvoorbeeld de snelheid van de kleiduif hoger, en mag iedere kleiduif maar een keer worden beschoten. Dus wanneer de schutter een enkele kleiduif gepresenteerd krijgt, mag deze slechts één patroon in het geweer laden. Verder is door de jaren heen de Olympische discipline ook onderhevig geweest aan evolutie, zo zijn er steeds veranderingen doorgevoerd in de volgorde van de te schieten kleiduiven, en de toegestane munitie.
De Huidige Regels
Het parcours ziet er als volgt uit:
De kleiduiven moeten geschoten worden als volgt:
“No target”-situaties
Nieuwe regels m.b.t. finalerondes (vanaf 2013)
Bij wedstrijden over 125 duiven kwalificeren de zes beste schutters zich voor de halve finale. In de finalerondes – de halve finale en de daaropvolgende medailleduels – begint elke schutter weer met een score van nul. De behaalde score in de kwalificatie telt dus niet meer mee. De finales bestaan uit een ‘normaal’ doublet en een ‘omgekeerd’ doublet op de posten 3, 4, 5 en 4 (dus vier kleiduiven per post en een totaal van 16 kleiduiven). De twee beste schutters uit de halve finale schieten in een rechtstreeks duel om het goud en zilver, nadat de nummers drie en vier dit hebben gedaan om het brons.
Hoewel Sporting Skeet op dezelfde baan wordt geschoten als Olympisch Skeet is er een aantal belangrijke verschillen. De moeilijkheidsgraad is met name een stuk lager, waardoor Sporting Skeet een aantrekkelijke en goede basis vormt voor elke beginnende schutter. Sporting Skeet wordt tegenwoordig door de KNSA gereglementeerd en wordt, net als Olympisch Skeet, op topniveau beoefend.
Ten opzichte van Olympisch Skeet verschillen de regels van Sporting Skeet op de volgende punten:
Het parcours ziet er als volgt uit:
Het onderdeel Trap lijkt het meest op de vorm van duivenschieten zoals dat in de vorige eeuw werd beoefend: aan beide einden van een veld werden manden geplaatst met daarin ettelijke hoeveelheden duiven, en op commando werden deze losgelaten om beschoten te worden.Bij Trap staan tegenover de schutter 15 verschillende werpmachines naast elkaar opgesteld (de zogenaamde "trap-put") van waaruit kleiduiven in verschillende posities en hoeken worden weggeslingerd. De schutter weet niet van tevoren uit welke machine de kleiduif komt en welke richting deze opgaat. Daarbij moet de schutter schieten vanaf vijf (5) naast elkaar liggende posten, recht tegenover de trap-put.
Bron: KNSA
In tegenstelling tot Olympisch Trap, liggen de schietpunten bij Sporting Trap in een radius op 11 in plaats van 15 meter achter de machine en staat de machine bij Sporting Trap op de plaats van machine 8 bij Olympisch Trap. De duiven vliegen minder ver (65 tot 70 meter) en worden onder een kleinere hoek geworpen, zowel horizontaal als verticaal. De gemiddelde hoogte van de door de duif te volgen baan is 2,5 meter maar de hoogte op 10 meter voor de werpmachine(s) mag niet minder dan 1,5 meter en niet meer dan 3,5 meter bedragen. Bij Sporting Trap is maximaal 28 gram hagel 5 toegestaan.
Bron: KNSA
Automatic Ball Trap, of ook wel Ball Trap genoemd is een uit Engeland afkomstige discipline, die is gereglementeerd door de CPSA (Clay Pigeon Shooting Association). Ball Trap maakt gebruik van een enkele machine die in een put is geplaatst, en constant oscilleert in zowel de horizontale als de verticale vlakken. De machine werpt de kleiduiven tot 75 meter ver, en op 10 meter afstand van de machine varieert de hoogte van de kleiduif van c.a. 1,5 meter tot 3,5 boven de grond. Verder varieert de horizontale hoek waaronder de kleiduiven worden geworpen van 0 tot 32,5 graden naar beide zijden. De kleiduif wordt zonder vertraging afgedrukt op afroep van de schutter, in de hoek waarop de machine zich op dat moment bevindt. Dit betekent dat het trajekt van de kleiduif volledig willekeurig is, en niet door de schutter kan worden voorspeld. Ook is elke ronde anders, en elke schutter krijg unieke kleiduiven te schieten.
Elke ronde bestaat uit 25 enkele kleiduiven welke 2 keer mogen worden beschoten, wat betreft de score maakt het niet uit of de kleiduif met het eerste of het tweede schot wordt getroffen. De meeste wedstrijden worden geschoten over 4 rondes dus met een maximum totaal score van 100.
Ball Trap wordt geschoten in rottes van 6 schutters, de eerste vijf schutters bemannen de schietposten en de zesde schutter wacht net als bij compak sporting achter post 1. De schutters roepen om beurten een kleiduif af en wanneer de schutter op post 5 zijn kleiduif heeft geschoten, schuiven alle schutters een post naar rechts door. De schutter achter post 1 neemt nu post 1 in en de schutter van post 5 blijft wachten achter post 1. Dit gaat zo door tot iedere schutter 25 kleiduiven gepresenteerd heeft gekregen
Bij SV de Wildenberg kunnen de volgende disciplines kleiduivenschieten ook beoefend worden: